We gaan het bier overhevelen in een ander vat. Hierbij nemen we de gist nadrukkelijk niet mee. Deze heeft zijn werk gedaan en hebben we niet meer nodig. Het is uitgewerkt.

Tijdens de vergisting verzamelen zich gisten, hopdeeltjes en andere vaste stoffen op de bodem en tegen de wanden van het vat. Hevelen zorgt ervoor dat het bier deze bezinksel niet opneemt, wat de helderheid van het bier ten goede komt en ongewenste smaken (zoals een of karakter) voorkomt. Zorg er dus voor dat bij het hevelen geen gistprut meekomt. Zuig dat niet op.

We laten het gehevelde bier met waterslot weer een 2 weken rusten. Er worden nu geen vreemde smaken uit de prut opgenomen. Oxidatie wordt voorkomen. Er zal wel nog een lichte vervolggisting gebeuren. Restsuikers zullen nog worden omgezet, vandaar dat ook dit moet gebeuren met een waterslot op de emmer.

Toch maar even de basis van hevelen. Hevelen is vloeistof uit de ene tank, bak, emmer in een andere krijgen. Dat doe je met een dunne slang. Je hebt natuurlijk twee pannen nodig. Een pan waar de vloeistof uit moet. Deze pan zet je op een hogere plek dan de pan waar de vloeistof in moet komen. De volle pan op de aanrecht en de lege pan op een stoel voor de aanrecht. Leg een dunne slang onder water in de volle pan. Zuig dan de vloeistof voorzichtig op. Als de vloeistof bijna op het einde is, dan gaat deze vanzelf stromen.

Met een klem of wasknijper kun je de slang iets indrukken waardoor de vloeistof langzamer zal lopen. Ik hevel altijd langzaam. Er zit vaak verontreiniging op de bodem van de pan. Die wil ik niet meehebben. Door langzaam te filteren, zakt bezinksel naar de boden. De ingang van de slang moet dan ook niet op de bodem rusten, maar erboven. In het nog heldere vocht.