Filteren - Introductie
Tijdens het maischen hebben we de zetmeel omgezet in suikers. Deze zijn grotendeels opgelost in de vloeistof. In deze vloeistof zitten naast suikers ook nog vezeltjes, vliesjes enzo.
Onderin de pan zal een dikke laag geschrote mout liggen. De kaf. Deze laag gaan we gebruiken als een natuurlijk filter. We leggen hiervoor een filterzuiger onderin de pan. Dan laten we de vloeistof overlopen naar de volgende emmer. Het kaf zal de vliesjes, velletjes etc uit de vloeistof filteren.
Je zult zien dat dit vaak een heldere vloeistof is. Deze heldere vloeistof van suikerwater noemen de
wort
. (Dit wordt bier
) Daarmee gaan we verder brouwen. De wort is een bruin suikerwater, dat we door het filteren door mout helder hebben gekregen.Helder wil niet zeggen licht van kleur. Voor een stout zal het een donkere bruine kleur hebben. Mijn oerbier lijkt meer op erwtensoep (zonder rookworst). Maar het kan ook een heldere gouden vloeistof zijn. Helemaal afhankelijk van het type bier.
In, op, om en aan het kaf zit nog steeds veel suiker. Het is zonde om al die suiker te laten zitten. Daarom voegen we tijdens het hevelen heet spoelwater toe. Heet is rond de 80-85 graden. Dit doen we als we nog tijdens het filtreren. Giet het hete spoelwater rustig en zachtjes bovenin de pan, bijvoorbeeld op een platte lepel. Probeer zo min mogelijk te spetteren. We willen niet spetteren, want dan zal de verontreiniging weer loskomen. Door het rustig aan te doen komt er zo min mogelijk verontreiniging in onze wort. Maar komt wel de resterende suiker zoveel mogelijk vrij.

De dikke laag pap onderin is de
draf
of ook wel bostel
. Deze is populair om aan dieren, kippen en varkens te voeren. Je kunt het echter ook prima gebruiken om zelf brood mee te bakken.