Werkwoorden - Introductie
Allereerst een lijstje met veel gebruikte werkwoorden. Eronder staat het gebruik ervan beschreven.
We hebben al gezien dat we ons geen zorgen hoeven te maken over werkwoordsvervoegingen, die bestaan niet. Hieronder eerst een rijtje werkwoorden. Eronder staan per werkwoord voorbeelden en toepassingen.
shì
zijn

yǒu
hebben

没有
méiyǒu
niet hebben

gaan

lái
komen

zuò
maken

xiǎng
willen (wensen)

yào
willen (moeten)

chī
eten

drinken

kàn
kijken/lezen

jiàn
zien

shuō
spreken

mǎi
kopen

chuān
aantrekken

tuō
uittrekken

gěi
geven

yòng
gebruiken

喜欢
xǐhuan
leuk vinden

可以
kěyǐ
kunnen/mogen

需要
xūyào
nodig hebben

zijn
shì
is Chinees voor het werkwoord
zijn
. Je gebruikt het om aan te geven
wat of wie
iemand is. Je gebruikt het niet om aan te geven wat je bent (moe/hongerig/blij of dat je Jan, Carla of Kees bent).
Voorbeeld
wǒ shì xuéshēng
=
ik ben student
.
Voorbeeld
wǒ shì yóukè
=
ik ben toerist
.
Let op: Anders als in het Nederlands, gebruik je
shì
niet voor bijvoeglijke naamwoorden (adjectieven). Een bijvoeglijke naamwoord gedraagd zich in het Chinees vaak als een werkwoord. Je zet het dan meteen na het onderwerp.
- Je zegt niet:
Ik ben moe

- Je zegt wel:
ik moe

Vertaald:
wǒ lèi
. (ik moe).
Je ziet dat hier het bijvoeglijke naamweerd direct na het onderwerp staat (en we het werkwoord
zijn
=
shì
dus niet gebruiken.
Tevens gebruik je
shì
niet, als je je wilt voorstellen. Als je je naam tegen de ander wilt zeggen, dan gebruik je
zijn
niet.
- Je zegt niet:
Ik ben Ad

- Je zegt
ik heet Ad

Vertaald:
wǒ jiào Ad
(ik heet Ad).
hebben
yǒu
is Chinees voor het werkwoord
hebben
. Je gebruikt het als het om
bezit
gaat.
Voorbeeld
wǒ yǒu chē
=
ik heb een auto
.
Zoals we hierboven bij
zijn
hebben gezien, gebruik je ook (!)
hebben
niet bij bijvoeglijke naamwoorden/gevoel.
- Je zegt niet
Ik heb honger
.
- Je wegt wel:
ik honger

Vertaald:
wǒ è
(ik honger)
niet hebben
méiyǒu
is Chinees voor het werkwoord
niet hebben
. Dit bestaat niet in het Nederlands. Je gebruikt als je
bezit niet hebt
.
Voorbeeld
wǒ méiyǒu qián
=
ik heb-geen geld
.
Je gebruikt
méiyǒu
om bezit of aanwezigheid te ontkennen. Voor algemene ontkenningen gebruik je
.
gaan
is Chinees voor het werkwoord
gaan
. Je geeft aan dat je gaat vertrekken.
Voorbeeld:
wǒ qù xuéxiào
=
ik gaan school
komen
lái
is Chinees voor het werkwoord
komen
.
Voorbeeld:
Qwǒ cóng xuéxiào lái
=
ik van school komen!
maken
zuò
is Chinees voor het werkwoord
doen / maken
.
Voorbeeld:
wǒ zuò yāzi
=
ik maak eend

Voorbeeld:
wǒ zuò zuòyè
=
ik maak huiswerk

Voorbeeld:
wǒ zuò mèng
=
ik droom
willen (wensen)
xiǎng
is Chinees voor het werkwoord
willen
. Hier gebruik je
willen
als wens, verlangen of overweging. Zachter en minder definitief dan
yào
.
Voorbeeld:
wǒ xiǎng hē chá
=
ik wil thee drinken

Voorbeeld:
wǒ xiǎng nǐ
=
ik wil je (ik mis je)
willen (moeten)
yào
is Chinees voor het werkwoord
willen
. Hier gebruik je
willen
als besluit, als er een noodzaak is, eigenlijk richting
moeten
. Meer beslist en meer concreet dan
xiǎng
Voorbeeld:
wǒ yào shuǐ
=
ik wil water

Voorbeeld:
wǒ yào qù xuéxiào
=
ik moet naar school
eten
chī
is Chinees voor het werkwoord
eten
.
Voorbeeld:
wǒ chī fàn
=
ik eet rijst
drinken
is Chinees voor het werkwoord
drinken
.
Voorbeeld:
wǒ hē shuǐ
=
ik drink water

Voorbeeld:
wǒ hē píjiǔ
=
ik drink bier
kijken / lezen
kàn
is Chinees voor het werkwoord
kijken of lezen
.
Voorbeeld:
wǒ kàn diànshì
=
ik kijk tv

Voorbeeld:
wǒ kàn shū
=
ik lees een boek
zien
jiàn
is Chinees voor het werkwoord
zien
, in de betekenis van ontmoeten.
Voorbeeld:
wǒ jiàn yí ge péngyou
=
ik ontmoet een vriend

Voorbeeld:
zàijiàn
=
tot ziens
spreken
shuō
is Chinees voor het werkwoord
spreken
. Om aan te geven dat iemand iets zegt of spreekt, meestal gevolgd door een taal of citaat.
Voorbeeld:
wǒ shuō Zhōngwén
=
ik spreek Chinees
kopen
mǎi
is Chinees voor het werkwoord
kopen
.
Voorbeeld:
wǒ mǎi yīfu
=
ik koop kleren
aantrekken
chuān
is Chinees voor het werkwoord
aantrekken
, ook wel
aandoen
.
Voorbeeld:
wǒ chuān yīfu
=
ik trek kleren aan
uittrekken
tuō
is Chinees voor het werkwoord
uittrekken
, ook wel
uitdoen
.
Voorbeeld:
wǒ tuō yīfun
=
ik trek kleren uit
geven
gěi
is Chinees voor het werkwoord
geven
.
Voorbeeld:
Wǒ gěi nǐ
=
Ik geef (het) aan jou
Voorbeeld:
Gěi wǒ shuǐ
=
Geef me water
gebruiken
yòng
is Chinees voor het werkwoord
gebruiken
.
Voorbeeld:
Wǒ yòng diànnǎo
=
Ik gebruik de computer$
Voorbeeld:
Wǒ yòng shǒujī.
=
Ik gebruik de telefoon
leuk vinden
xǐhuan
is Chinees voor het werkwoord
leuk vinden
.
Voorbeeld:
wǒ xǐhuan nǐ
=
ik vind je leuk
(ik hou van jou)
Voorbeeld:
wǒ xǐhuan kàn diànyǐng
=
ik houd van films kijken
kunnen/mogen
kěyǐ
is Chinees voor het werkwoord
kunnen / mogen
.
Voorbeeld:
wǒ kěyǐ jìnqù
=
ik mag binnen

Voorbeeld:
jīntiān kěyǐ xiàyǔ
=
Het kan vandaag regenen
nodig hebben
xūyào
is Chinees voor het werkwoord
nodig hebben
, ook wel
vereisen
.
Voorbeeld:
wǒ xūyào bāngzhù
=
Ik heb hulp nodig
Oefenen
Druk op de knop hieronder om deze woorden te oefenen.
In de oefeningen staan enkel de werkwoorden, niet de zinnen.
Oefenen