Bezetmelder
Als je naar het toilet wilt, en wilt zien of die bezet is dan kijk je naar het kleine rode of groene vlakje in de deur. Rood is bezet, dus dan moet je nog even wachten.
Op een spoorbaan gaat dat vergelijkbaar. We kijken of er een trein op een stuk spoor is. Als we
zien
dat er een trein is, dan geven we dat stuk spoor aan als bezet. Andere treinen mogen er dan niet op. Alleen als we zeker weten dat er op een stuk geen trein is, dan laten we een (1) nieuwe trein erop.
Detectie
Om te weten of er een trein op een stuk spoor is, bestaan verschillende manieren. Je moet detecteren of er een trein is inrijmelder. Je meet of de trein langs is gekomen.
Stroomkring
Stroom loopt altijd in een kring, de stroomkring. Vanuit de stroomleverancier (een accu, batterij, transformator of in DCC een booster) loopt de stroom via de rode kabel naar een spoorrails. Als daarop een trein staat, dan loopt de stroom via de (rode) rails door de trein naar de (groene) rails. Hierna loopt de stroom weer terug naar de booster.
In de trein zijn een of meerdere wielen aan de linkerkant aangesloten. En een of meerdere wielen aan de rechterkant. Hiertussen zit de decoder die de motor, verlichting en geluid regelt.
Spoorsectie
We gaan ons mooie ovaaltje verbouwen. Echt fysiek. We gaan deze grote ring opdelen in 4 losse stukken.
De buitenring van de rails laten we zoals die is. Die passen we niet aan. Niet zagen, snijden, solderen. We veranderen niets.
De binnenring van de rails gaan we wel aanpassen. Daar gaat de zaag in. Onze grote binnenring delen we op in 4 delen. We zagen er openingen in (zie de pijlen) en zorgen ervoor dat op die plaatsen de rails elkaar niet raakt. Rails koppel je vaak aan elkaar met een klein metalen glijdertje. In de openingen mag niet zo een metalen glijder zitten. Er zijn ook plastic koppelingen die mag je wel gebruiken. De openingen maken we door een (1) staafje van de rails door te zagen.
In de tekening hierboven is op vier plaatsen de binnste rails doorgezaagd, bij de rode pijlen aan. We hebben nu vier losse stukken die we kunnen gebruiken. Een zo een stuk noemen we een spoorsectie.
Spoorsecties A, B, C en D hebben een gemeenschappelijke buitenring. Die is overal met elkaar verbonden. Maar ze hebben verschillende binnenringen.
Stroomdetector melder
We gaan nu de stroomdetector aansluiten. Dit is een nieuw kastje.
Vanuit de booster loopt de stroom nog steeds via de rode kabel naar de buitenste ring. Ook nu veranderen we hier niets in.
De stroom terug loopt wel anders. Vanuit spoorsectie-A, spoorsectie-B, spoorsectie-C en spoorsectie-D lopen 4 leidingen naar de stroomdetector. Deze stroomdetector is aangesloten op de eerdere groene kabel voor de binnenring.
We hebben nu eigenlijk niet een stroomkring, maar 4 losstaande stroomkringen gebouwd.
Vanuit de booster via de rode leiding naar de buitenring. Via een trein in spoorsectie-A naar de binnenring en via de eigen kabel voor A naar de stroomdetector. Vandaaruit terug naar de booster. Hetzelfde voor B, C en D.
Detecteren
De stroomdetector melder meet dat er een stroompje loopt. Deze geeft dit door aan de centrale.